Twee dichters


Zij hadden samen 't groene gif gedronken,
Zij wilden in hun verzen ondergaan, -
Niet over eeuw'g liefde, sneeuw'ge maan, -
't Liefst zouden zij met vuile woorden pronken.


Er kwam een vrouw, - of waren 't and're vonken
Die hen bezielden? - Zij zijn heengegaan,
Verwaten, stoffig op de breede baan,
Naar 't neev'lig stadsbeeld, waar de vriendschap slonk in


Een twist van prikkelbare jonggehuwden.
Wie zou de minste zijn? - Het naspel was
Een kort revolverdrama, dat weer luwde, -


Het tweede: een bekeering met veel wijn
En een pak slaag in 't natte Neckargras, -
Het derde: het cachot, - en de woestijn....


S.Vestdijk
Uit: Nagelaten gedichten
(ed. T.van Deel, G.Middag en H.T.M.van Vliet)
De Bezige Bij, Amsterdam, 1986

 

 

overige poëzie